“Nou als het moet
vooruit dan maar
maar als niet
dan liever niet”
Zo sprak de ziel
tot het mensenkind
dat nog niet
was geboren
Zielig, zielig
mensenkind
dat dat niet
wilde horen
“Zielig, zeker!”
riep de ziel
“ik zit daar straks
vanbinnen”
“Opgesloten in
een begin
dat ik niet
wil beginnen”
“Toch ga ik groeien”
riep het kind
“wat jij ook
gaat zeggen”
“Zielig, maar je
moet je toch
daarbij neer
gaan leggen”
“Neer gaan leggen?!”
riep de ziel
“je bent aan mij
gegeven!”
“Dan ga ik nu
ook volle bak
met al mijn kracht
jou leven”
"Prima!" riep
het mensenkind
"zo zal het
gaan gebeuren"
"Dan wil ik jou
ons leven lang
ook niet meer
horen zeuren"
En ergens
in een hoekje
op een metertje
of vijf
Zat het leven
stil te lachen
om deze ziel en
dit aardse lijf
Ze had ze geroepen
- allebei-
geroepen in
het leven
En dan is het
niet anders dan
daaraan gehoor
te geven