Het einde van het begin

1. En het was op de avond van de zevende dag dat God het valluik schiep. Het valluik dat met ieder mens mee zou reizen tussen zijn geboren worden en zijn sterven.

2. Het valluik dat zich in ieder mensenleven meerdere malen zou openen en de grond onder de voeten zou doen verdwijnen. Waarna de wanhoop en de angst van de val in een schijnbaar bodemloze put voor altijd hun lichamen zou bewonen.

3. Waar de eenzaamheid van het menselijk bestaan diep door zou dringen tot in hun cellen. En waar de weg terug naar de aarde hen zou uitputten en tegelijk hun grootste vreugde zou zijn. Het zou de mensen verenigen in de schrik van het vallen. En de uitgestoken handen vlakbij het luik zouden hen tot het einde van hun dagen doen juichen en wenen.

4. Het zou ze doen verlangen naar een wereld zonder valluik, dicht bij de uitgestoken hand van God en mensen. Zo schiep God het valluik. En zo schiep Hij zichzelf. 

5. En God zag ook dat het verre van vriendelijk was. Maar ook Hij zag geen weg terug.