Iemand zei tegen me (in de laatste weken van zijn leven) hoe hij altijd maar door was blijven gaan. Zich voort had laten jagen en trekken door “alles wat er ook nog kon”.
Hij bond me op het hart om toch vooral ook vaak “op een bankje te gaan zitten”. Gewoon met elkaar genieten van waar je gekomen bent.
Het is al een aantal jaar geleden dat we afscheid van hem moesten nemen. Maar met dat zinnetje over dat bankje is hij nog vaak bij me.