Ondertussen in de hof van Eden
1 De hof was zoals door de Here God voorzien. En met grote vreugde begaf Hij zich door de hof. Dag na dag, jaar na jaar. En God zag dat het goed was. Althans, Hij probeerde te zien dat het goed was. Wel, Hij deed moeite om niet te zien wat er niet goed was.
2 En het was op de 8e dag dat de engel met het vlammende zwaard, beschermer ten oosten van de hof en bewaker van de boom van het leven, verdwenen was. Wellicht was zij al eerder verdwenen, of had zij nooit werkelijk bestaan, maar op de 8e dag was de engel in ieder geval niet op haar post.
3 De boom van het leven stond onbewaakt in de hof van Eden. Geen dier had nog de moed hiervan te eten. En geen mens durfde de hof nog te betreden, laat staan van de boom te eten.
4 “God allemachtig!”, klonk het door de hof. De moeder van God liep met een verbaasde blik in haar ogen door de hof, op zoek naar Hem. “Wat heeft zich hier voltrokken?”.
5 Beschaamd vertelde God over de boom van kennis van goed en kwaad en hoe de vrouw ervan gegeten had. De toorn die God daarna voelde en hoe Hij de mensen uit de hof had verbannen.
6 “En waarom was het eten van deze boom verboden?”, vroeg Zijn moeder. “Omdat ze dan zullen sterven”, zei God. Daarop viel er een lange stilte die Zijn moeder doorbrak met de vraag “Wat is sterven?”.
7 Met van schaamte vervulde blijdschap vertelde God hoe sterven betekent dat ieder leven eindig is op een onvoorspelbaar en voor eenieder uniek moment. Zijn moeder schudde haar hoofd. En droeg Zijn schaamte in haar.
8 “Lieve God, waarom in hemelsnaam heb Jij het nodig zo iets angstaanjagends in het leven te roepen en Je almacht veilig te stellen?”. En diep in haar hart weerhield zij haar drang om Hem te koesteren en te troosten en de bron van deze daad weg te nemen. Onmacht vervulde haar en verantwoordelijkheid riep haar.
9 “Ja, Jezus!”, riep God uit in wanhoop. “Jezus”, overdacht zijn moeder. En zij omhelsde haar Zoon.
10 En zij gebood haar Zoon om Jezus naar de mensen te sturen, hun lijden te dragen en hoop te bieden op een eeuwig leven. En zij droeg Hem op om alle gebeden van de mensen te beluisteren en hun onmacht te verlichten. Tot aan het einde van hun tijden, wanneer zij daadwerkelijk zouden sterven.
11 En het was avond geweest en het was morgen geweest. En zij zag dat dit het was.